Gro Rapstad, geboren en getogen in Oslo, woont al meer dan tien jaar in Nederland.
Na het afronden van haar opleiding aan het Conservatorium Oslo (piano, koordirectie, musicologie en meer) in de jaren tachtig van de vorige eeuw, accepteerde ze in 1985 een baan als docent op het muziekgymnasium in het stadje Mosjøn, nabij de poolcirkel. Ze gaf er les in pianospelen, dirigeren, componeren en hield zich bezig met alles wat te maken had met het vak muziek.
Na achttien jaar zakte ze van het hoge noorden af naar het dorpje Olden (boven Bergen) aan de westkust van Noorwegen. Ze werkte er als docent, zowel voor particulieren als op de muziekschool, en dirigeerde twee koren en een brassband.
In Olden stond ook het zomerhuis van William Singer, uit wiens nalatenschap het Singermuseum in Laren is ontstaan. Gro werkte in dat zomerhuis als ‘manusje van alles’ en daar ontstond de kiem die haar vier jaar later in Nederland zou brengen.
Ze begon in 2008 als dirigent van het Hilversumse vrouwenkoor La Muse s’Amuse. Later kwam daar Belle Fleur bij, een driestemmig koor van dames boven de zeventig in Naarden.
En daarna, in mei 2018, het Scandinavisch Koor. In Noorwegen werkte Gro alleen met gemengde koren. Die draad pakte ze met veel plezier weer op. Mannenstemmen vergroten de mogelijkheden van het repertoire, vindt Gro, en het Scandinavisch repertoire kent Gro natuurlijk als geen ander.